Dit blog is geschreven nav filosofiecafé Deventer 7 december 2023 en opgedragen aan de bezoekers van die avond: Emile, Wil, Janneke, Sienie, Hans, Onno, Fred, Marlou, Lara, Hans, Paul, Ingrid, Frank, Jopie.
Filosofiecafé Deventer – oktober t/m april, de eerste donderdagavond van de maand – bovenzaal van eetcafé de 7e Hemel (grote kerkhof 28, Deventer). Zie de agenda.
Inleiding
Wat hebben emoties met oordelen te maken? Een oordeel hoort toch altijd op feitelijkheid gebaseerd te zijn? Mensen die zich door hun emoties laten leiden, zwabberen alle kanten op en diskwalificeren daarmee zichzelf in een rationeel ingerichte en dus op redelijkheid en verstand gebaseerde maatschappij. In ieder geval berokkenen ze zichzelf in de regel meer schade dan voordeel als ze niet nadenken…toch? Of misschien toch niet?
Martha Nussbaum en emoties
Volgens Nussbaum zijn onze emoties oordelen over de situatie waarin we ons bevinden. En daarmee zijn het ‘cognitieve inschattingen’. Onze emoties bevatten dus zinvolle informatie . “Emoties zelf zijn intelligent en zonder emoties is ons denken krachteloos” stelt Nussbaum in haar boek ‘Oplevingen van het denken – over de menselijke emoties’(2006). Daarom zouden emoties onderdeel moeten zijn van onze ethiek, want ze tonen onze ‘behoeftigheid’. Dit is haar grote bezwaar bij eigenlijk alles (politiek, ethiek, onderwijs) dat op feitelijkheid en rationele oordelen is gestoeld, en emoties probeert buiten te sluiten als ‘onberedeneerde of domme lichamelijke bewegingen’.
Als belangrijk voorbeeld in haar theorie gebruikt ze vaker de behoeftigheid en afhankelijkheid van kleine kinderen en de daarmee gepaard gaande emoties. Ook beschrijft ze als voorbeeld het sterven van haar moeder. Hoe zijzelf emotioneel reageerde op de boodschap dat haar moeder op sterven lag en hoe zij daardoor naast mentaal, vooral ook fysiek en in haar bewegingen van slag was. Er staat veel op het spel om emoties op deze manier te zien, als intelligente reacties op de perceptie van waarde, licht ze toe in haar boek. Als emoties doordrenkt zijn van intelligentie en onderscheidingsvermogen, en als ze in zichzelf een besef van waarde of belangrijkheid bevatten, kunnen ze bijvoorbeeld niet gemakkelijk terzijde worden geschoven in verslagen van ethische oordeelsvorming, zoals zo vaak is gebeurd in de geschiedenis van de filosofie. …
Als we emoties beschouwen als essentiële elementen van de menselijke intelligentie, in plaats van alleen als ondersteuning of rekwisieten voor intelligentie, geeft dit ons bijzonder sterke redenen om de voorwaarden voor welzijn in een politieke cultuur te bevorderen: want deze visie houdt in dat zonder emotionele ontwikkeling een deel van ons redeneervermogen als politieke personen zal ontbreken.
Heel verrassend in het verhaal van Nussbaum is, dat emoties intelligent zijn en onderscheidingsvermogen hebben. Als emoties dergelijke zelfstandige fenomenen zijn, is de mens die de emotie ondergaat dan nog wel verantwoordelijk voor eigen beleving en gedrag?
Stoïcijnen en rationaliteit
Volgens Boudewijn de Bruin kun je rationaliteit niet bereiken zonder emoties, je zult de meest idiote risico’s nemen. Rationaliteit is het nuchter nadenken en vellen van een oordeel op redelijke gronden. En blijkbaar heb je emotie daarbij nodig als waardevolle informatieverschaffer over de situatie waarin je je bevindt. Waarom moesten de Stoïcijnen dan niets hebben van emoties? Zij vonden het rustverstorende en irrationele verschijnselen. Emoties waren volgens hen zelfs verkeerde oordelen omdat zaken in zichzelf ‘indifferent’ zijn – niet goed of slecht – en volgens de natuurlijke orde van de logos voorbestemt om te gebeuren. De Stoïcijnen vonden dat mensen zich moeten bezighouden met datgene wat in hun macht ligt en dat zijn onze meningen, ons streven, onze begeerte en afkeer. We moeten willen wat ons overkomt, onze emoties via ons denken daarmee in lijn brengen totdat ze wegebben en wij gemoedsrust overhouden. Ik denk dat de Stoïcijnen op hun achterste benen zouden staan bij de bewering van Nussbaum dat emoties doordrenkt zijn van intelligentie en onderscheidingsvermogen, en ze in zichzelf een besef van waarde of belangrijkheid bevatten.
Aristoteles en zelfbeheersing
Theophrastus (371 – 287 v Chr. en leerling van Aristoteles) vindt dat je beter kunt vertrouwen op een paard zonder teugel dan op een man zonder oordeel. Wat bedoelde hij daarmee? Dat een man zonder oordeel stuurlozer is dan een paard dat op zijn instincten en dus zijn emoties vertrouwt? Zijn leermeester Aristoteles is duidelijk over emoties in zijn boek Ethica Nicomachea: Emoties zijn niet goed of slecht te noemen maar ze kunnen ons tot slechte dingen brengen als ze in strijd zijn met de juiste algemene regel. Daarom is zelfbeheersing inzake pijn en genot belangrijk, hoort het rationele principe leidend te zijn en niet de emoties. Aristoteles vergelijkt het onder invloed staan van emoties met dronken zijn, buiten zichzelf zijn of slapen. Deze mensen beschikken in zekere zin wel over kennis maar kunnen er in hun toestand geen gebruik van maken. Dit is echter niet altijd even herkenbaar omdat ook mensen die dronken zijn beweringen doen die op weten lijken te zijn gebaseerd. Volgens Aristoteles moeten we uitingen van mensen die in de greep van emoties zijn vergelijken met de manier waarop acteurs spreken; ze doen alleen taaluitingen maar hebben niet de mening of kennis die ze ogenschijnlijk uiten.
Zwart-witte feiten en gekleurde emoties
Wat kunnen we nu uit bovenstaande afleiden? Emoties zijn belangrijk om ons de waarde te laten inzien die een situatie voor ons heeft en dragen bij aan betekenisgeving. Een wereld bestaande uit feiten is als een zwart-wit weergave van de werkelijkheid. Onze emoties kleuren het plaatje in. Onze vooronderstellingen bepalen de kleur van de bril waarmee we het geheel bekijken. Volgens de Stoïcijnen hebben we alleen vat op onze eigen meningen; onze vooronderstellingen en conclusies. Dus we hebben vat op de kleur van de bril waarmee we het plaatje bekijken, maar niet op het plaatje zelf. En of we dan de inkleuring van het plaatje op de juiste manier beoordelen is vanwege onze gekleurde bril maar de vraag.
Conclusie
Moeten we ons in het vervolg maar tot zwart-wit plaatjes beperken en de kleuren als overbodig beschouwen omdat we ze niet zuiver en objectief waar kunnen nemen? Nee, want onze emoties en dus de kleuren in het plaatje geven onze betrokkenheid weer, en helpen zo mee om allereerst al de noodzaak te voelen tot een oordeel te komen, en vervolgens tot wat dit oordeel voor ons zou moeten zijn. Want feitelijkheid creëert nog geen betrokkenheid. Wel vraagt het ons om onze bril opgepoetst en helder te houden en kritisch de kleuring van onze brilglazen mee te wegen in wat we menen te zien. Dus laten we alsjeblieft ons verstand blijven gebruiken om tot een goed oordeel te komen, maar daarbij wel onze emoties, en de emoties van anderen de ruimte geven om het gekleurde deel van het verhaal te vertellen.