door filosoof Trees Schopman, oktober 2019
Een blogpost nav Tegenlicht meet Up Deventer over ‘Topdames’, met aansluitend Filosofiecafé Deventer over ‘Gender-wijsheid’ (26/9 en 3/10-2019).
Genderwijsheid
“Moeder Aarde, vertoornd over het vele onrecht dat eeuw na eeuw op Haar huid had voortgewoekerd, had het mensengeslacht verdelgd. Uit de puinhopen verrees een nieuw geslacht: de Thulenen, die leerden luisteren naar wat Moeder Aarde hun influisterde. De Thulenen hadden begrepen dat de belangrijkste wezens op aarde de vrouwen waren. Vrouwen brachten nieuw leven voort, vrouwen kenden mededogen, ze waren gevoelig, eerlijk, intelligent. Ze waren bereid rekening te houden met de wensen en noden van anderen. Ze waren ook beter bestand tegen de strijd om het bestaan, omdat ze veelzijdiger, taaier en vindingrijker waren en beter pijn en verdriet konden verdragen dan mannen. En ze bezaten in hoge mate datgene wat de meeste mannen misten: intuïtie, haarzuiver aanvoelen wat er gebeuren moest – en het dan doen, zonder er lang over te praten, zonder zich op te blazen tot overbodige gewichtigheid, zonder in de eerste plaats te denken: waar ligt mijn voordeel?” Dit schreef Thea Beckman in 1985 in haar boek ‘kinderen van moeder aarde’.
Bestaat er genderwijsheid? Gender gaat over man of vrouw zijn. In hoeverre bepaalt ons geslacht onze identiteit? Brengt een ander lichaam, noodzakelijkerwijs een andere maatschappelijke rol en andere wijsheid met zich mee? Is het ‘nature’ of ‘nurture’, oftewel opvoeding of biologie? Als er geen verschil is, vrouwen en mannen gelijk zijn, waarom zijn er dan nog steeds maatschappelijke verschillen tussen man en vrouw en blijft het aantal vrouwen aan de top in Nederland ruim beneden de 30%? En waarom willen we zo graag meer vrouwen aan de top? Hoe ziet een wereld eruit waar vrouwen het voor het zeggen hebben?
Actueel?
Het was opmerkelijk dat de tegenlicht meet up over ‘topdames’ minder bezoekers trok dan gebruikelijk. Hoe actueel is dit onderwerp? Aan het nieuws kan het niet liggen. Eind 2019 geldt als peildatum voor het streefcijfer van 30% vrouwen aan de top. Daar wordt in het nieuws ruim aandacht aan besteed. ‘Er is een lichte verbetering te constateren, maar we halen het bij lange na niet’, is de boodschap. Onze minister maakt zich daar druk om, maar de rest van de wereld blijkbaar minder. De meeste vrouwen werken in deeltijd en mede daardoor vaak in lagere functies. Ondertussen nemen zij het leeuwendeel van de verzorging van kinderen en huishouden voor hun rekening. Je moet doen waar je goed in bent. En als de man simpelweg meer verdient dan de vrouw, dan is de keus snel gemaakt wie er minder moet gaan werken om de kinderen thuis op te vangen. Toch? Tijdens filosofiecafé onderzochten we het thema nader.
Misschien is de probleemstelling verkeerd? Waarom moet zo nodig 30% van de managers vrouw zijn? Een argument is dat 50% van de bevolking vrouw is, en daarom is het vreemd dat er minder dan 30% in managementfuncties zit. De managementlaag zou een afspiegeling moeten zijn van de samenleving en dus is meer diversiteit vereist. Dat geldt niet alleen voor vrouwen maar ook voor andere mensen die we graag naar de zijlijn schuiven vanwege ras, geloof, seksuele voorkeur of onorthodoxe kijk op leven en werk. Oké, het argument van diversiteit is steekhoudend, want te veel van hetzelfde (te veel mannen, of te veel vrouwen) leidt tot eenzijdig denken; je blijft in je eigen ‘bubbel’. En met eenzijdig denken gaan we het uiteindelijk niet redden. In de wereld zien we de toenemende problematiek rond milieu, handelsoorlogen, geloofsoorlogen en individuele psychische en sociale nood. Dus ‘all hands on deck’ dus, ook die van vrouwen.
Biologie of opvoeding?
Blijft de vraag wat nu inhoudelijk precies de toegevoegde waarde van vrouwen is. Die zogenaamde vrouwelijke kwaliteiten, wat zijn die? Zorgzaamheid, empathie, multi-tasken, kwetsbaar durven zijn, intuïtief….. Tja, maar hebben mannen dat niet? Tot op heden zien we inderdaad dat meisjes gestimuleerd worden hun gevoelige zorgzame kant te ontwikkelen, en lief en vriendelijk te zijn. De glimlach staat vaak tot op hoge leeftijd op hun gezicht ‘gebeiteld’. Nog steeds is het toekomstbeeld van de vrouw dat ze later zal trouwen, kinderen krijgen en als eerste verantwoordelijk zal zijn voor het huishouden en de levende wezens daarbinnen. Dit betreft zowel man-lief en kind als huisdier, en als het even kan ook nog de sociale contacten in familie en omgeving. Dus empathie, zaken vanuit meerdere kanten kunnen bekijken en ‘meerpartijdigheid’ zijn belangrijke eigenschappen. Daarnaast moet ze ook praktisch en organisatorisch onderlegd zijn om zo’n huishouden te kunnen runnen. Een managementtaak bij uitstek. De jongens worden opgevoed om de wereld in te trekken en deze te verbouwen en te verbeteren, enoptimaal te benutten tegen zo hoog mogelijk rendement om daarmee als man weer vrouw, kind en eventueel familie te kunnen onderhouden. Dus zij zijn stoer en sterk, praktisch vaardig, technisch, hebben ruimtelijk inzicht en laten zich niet leiden door gekke dingen als irrationele emoties, want dan verliezen ze hun grip op de wereld.
Cliché!
Ja, misschien is dit een cliché. Maar het maakt wel duidelijk hoe belangrijk opvoeding en socialisering zijn in het ontwikkelen van zogenaamde vrouwelijke en mannelijke kwaliteiten. Het lijkt niet zo maar verklaarbaar vanuit de biologie. Bovendien is de samenleving binnen gezinnen ondertussen een stuk complexer geworden, want hoezo trouwen en kinderen krijgen en voorzien in zorg en onderhoud van gezin? Waar getrouwd wordt, wordt vaak ook gescheiden. Daarna ontstaan nieuwe ‘samengestelde huishoudens, maar blijft de oorspronkelijke vader of moeder als biologische ouder wel in beeld. Sociaal en economisch zul je daar iets mee moeten. Bovendien…waarom niet kiezen voor een partner van gelijk geslacht? Die gewenste kinderen organiseer je dan wel op een andere manier. En als alleenstaand ouder ben je gewoon man en vrouw tegelijk als kostwinner en opvoeder, wereldverbeteraar en trooster.
Alternatieve gezinsvorming gaat veel sneller dan andere maatschappelijke ontwikkelingen zoals ons economische huishouden of onze omgang met natuur en milieu. Daar zitten de systemen muurvast en moeten ze via tal van crisissen overhoop geschopt worden voordat ze enigszins in beweging komen. Komen ze eindelijk in beweging, dan is het risico op een totale aardverschuiving aanwezig omdat het systeem van zichzelf niet flexibel genoeg is om tijdig mee- en tegen te bewegen. Moeten we hier misschien dan toch die lang gezochte onovertrefbare vrouwelijke kwaliteit zoeken? In de kunst van het mee- en tegenbewegen, het anticiperen?
De kunst van ‘anticiperen’
Want één van de vrouwelijke kwaliteiten is dat ze kunnen anticiperen, ze zijn flexibel. Ze moeten ook wel. Enerzijds hoort dat bij hun managementtaak binnen het gezin, anderzijds hoort dat bij hun ondergeschikte rol in de man-vrouw relatie. De man leidt namelijk als hoofd van gezin. Dat is al in alle heilige geschriften vastgelegd en daar heeft de vrouw, ook in een meer seculiere samenleving nog steeds mee te dealen. Dus de man is de baas. Hij is niet alleen de chauffeur in de auto, maar bestuurt ook de politiek en het bedrijf. Ondertussen is er een eenzijdige kijk onstaan van oneindige economisch groei en wordt alles afgemeten aan mogelijke rendement. Grondstoffen raken uitgeput, het milieu vervuilt, mensen worden consumptieslaven, de kloof tussen rijk en arm groeit, derde wereldlanden worden uitgebuit en misbruikt, en als ze zich verzetten of te sterk worden, worden ze bestraft en wordt er een (handels)oorlog tegen hen gevoerd. Kortom ….
Wat doet de vrouw in deze maatschappelijke dans en vanaf de passagiersstoel? Als ze zelf haar hoofd en hart niet verliest in deze eenzijdige mannelijke benadering zal ze proberen hem tot kalmte en relativiteit te brengen, hem de werkelijke belangen van het leven in te laten zien zoals gezondheid, welzijn en psychosociale ontplooiing van de gezinsleden. En met haar empathie rekent ze dan niet alleen haar eigen kinderen daartoe, maar ook de familie, de buren, het volk, eigenlijk de hele wereldbevolking en alle levende wezens. En zo ontstaat er dan ineens een partij voor de dieren of schudt een jong Zweeds meisje ons wereldwijd wakker met haar opmerkelijk klimaatprotest.
Hormonen
Wat drijft de vrouw ertoe telkens opnieuw de aandacht te vragen voor de kwetsbaren in de samenleving? Hormonen, lieve mensen. De hormonen maken een vouw gevoelig voor het wel en wee van zichzelf en anderen. Vrouwen merken dat elke maand opnieuw tijdens hun hormonale wisselingen. Ook het feit dat ze kinderen baren brengt een diepe verbondenheid met alle levende wezens met zich mee en een sterk gevoelde afhankelijkheid van de leefomgeving zoals milieu en sociale omgeving. De vrouw ervaart zichzelf, mede door haar verzorgende instelling maar ook door haar afhankelijke positie, als verbindende schakel tussen vele belangrijke factoren in het leven. En daarom volgt ze, ze anticipeert, ze past zich aan. Ze moet wel, maar ze kan het ook. Dit anticiperen is niet passief. In optima forma is het een mild beïnvloeden en sturen van degene die leidt. En als degene die leidt te veel uit de bocht vliegt, stopt de vrouw met aanpassen. Eerst is er passief verzet, maar als dat niet helpt gaat ze in staking, totdat de wijsheid bij de leider voldoende terugkeert. Pas dan wordt de dans vervolgd.
Besluit
Heb ik nu niet een beetje overdreven in deze lofzang op de vrouw? Heb ik de man niet als te onverantwoordelijk neergezet? Misschien wel. Gelukkig hebben we het vaker over vrouwelijke en mannelijke kwaliteiten die zowel in mannen als vrouwen zitten. Ook hebben mannen naast hun testosteron een beetje vrouwelijk oestrogeen, terwijl vrouwen een dotje testosteron hebben. Dus ja, zo zwart wit ligt het allemaal niet. Neemt niet weg dat ik nog steeds erg benieuwd ben hoe een wereld geleid door vrouwen eruit zou kunnen zien. Maar daar laat mijn fantasie mij als westers gesocialiseerd wezen in de steek. En met een zucht wend ik mij weer tot Thea Beckman en haar boek ‘kinderen van moeder Aarde’. Een boek dat me ontegenzeggelijk blij maakt.